Bartan-F-Seven is afgeleid van de beroemde Britse sportauto Lotus Super Seven.
De Bartan-F-Seven werd geheel in Nederland gefabriceerd en geleverd als bouwpakket. Door gebruik te maken van de standaard Ford Taunus, Escort en Sierra onderdelen is het mogelijk op eenvoudige wijzen ervoor een aangenaam prijskaartje uw eigen sportauto te bouwen, die in heel Europa goed te onderhouden is. De naam Bartan is de samenstelling van de namen van de kinderen van Willem Boterman, Bart en An-nelie. Voor wie de Bartan-F-Seven niet geheel kan plaatsen het aanbod van Seven-achtige en andere kit-care is het onderstaande stukje geschiedenis interessant.
Geschiedenis
Anthony Colin Bruce Chapman startte zijn loopbaan als autobouwer in 1947 door auto’s te bouwen die gebaseerd waren op de Austin Seven. Het eerste succesvolle model was de Lotus Six. Tot 1950 werden er. ca. 100 exemplaren gemaakt. Het model was succesvol in races en heuvelklim wedstrijden. De groeiende vraag naar specials leidde tot de oprichting van Lotus Engineering op 1 januari 1952.
Tijdens de Earls Court motorshow in 1957 werd als opvolger van de Six, de Lotus Seven geïntroduceerd met een 1172cc Ford motor met zijkleppen. Er was ook een bouwpakket leverbaar met een Coventry-Climax motor (1498cc) de Super Seven. Na de verschijning van de latere Seven types werd dit model aangeduid met SI.
Het geheim van Colin Chapman auto’s zat in het zogenaamde “space frame”, een voor die tijd zelfs in de Formule-1 ongebruikelijke buizenconstructie. Behalve het chassis stamde ook de wielophanging uit de racerij. Het “sigaartje” was geheel van aluminium, de spatborden en neus van polyester. Legendarische racesuccessen in de jaren na de introductie zijn nog velen bekend. Ook bekend zijn de verhalen dat de Seven in verschillende races geweerd werd onder het motto: “ The Seven, too fast to race”.
In 1960 werd de Super Seven SII geïntroduceerd.
In 1968 werd de Super Seven SIII leverbaar, uitgerust met een Ford 1600 GT motor.
Een geheel nieuw ontwerp was de Super Seven IV van april 1970. Het space-frame moest plaatsmaken voor een buizenframe met plaatstalen verstevigingen, voorzien van een polyester carrosserie. Het verkoopsucces bleef uit.
Eind 1972 werden alle productierechten van de Lotus Seven verkocht aan de firma Caterham Car Sales, distributeur voor Engeland.
In 1974 nam Caterham de SIII, door velen als de enige echte Seven gezien, opnieuw in productie. Niet alleen leverbaar met een 1600 GT motor maar ook met een120pk Lotus Twincam. Vergeelde autoblaadjes meldden 0 tot 100 km/uur in 6 seconden.
In hetzelfde jaar werd Willem Boterman importeur voor Nederland.
In 1978 verhuisde Boterman naar Engeland om de productie van de Kougar-kit ter hand te nemen en verkocht hij het Super Seven project aan Joop Donkervoort, die de Super Seven de 3D noemde. Later werd de Super 8 ontwikkeld. In de jaren daarop een geroemd en gewild product.
De Donkervoort modellen zijn echter niet meer in bouwpakket leverbaar.
Terug in Nederland achtte Boterman dit gegeven een interessante basis om zijn eigen versie van de Super Seven opnieuw in bouwpakket op de markt te brengen. Na ongeveer 7 jaar importeur van Caterham te zijn geweest werd er een verbeterde versie van de IIIB op de markt gebracht. In 1989 werd samen met Kees de Winter, de plaatselijke garagehouder in Schoorl, begonnen met de bouw van een gemodificeerd Caterham chassis.Deze auto werd voorzien van een Ford 20 OHC motor met een 5-bak. De voorwielophanging was van Bartan met Fort Taunus fusees.
Het bleef echter bij een prototype, daar iets dergelijks reeds als bouwpakket in Duitsland werd gefabriceerd.In 1990/1991 werd korte tijd het pakket van Duitse makelij geimporteerd, voorzien van een geheel polyester opbouw. Wel werden in Schoorl enige modificaties aangebracht, zoals:
In 1991 startte de samenwerking onder de naam Bartan -F tussen Willem Boterman en Nova import Nederland. De samenwerking resulteerde in een geheel nieuw ontwikkeld chassis. De voordelen t.o.v.andere Seven-achtige bouwpakketten waren meteen duidelijk:
Deze Bartan-F Seven kwam eind 1991 op de markt als bouwpakket, gebruik makend van zoveel mogelijk Ford Taunus onderdelen.
De bouwer kon kiezen voor een low-budget versie met
Of voor een prijziger variant met:
Vanaf begin 1993 ook met onafhankelijke achterwielophanging leverbaar.
Door wijzigingen in de milieuwetgeving kon de Taunus motor slecht tot begin 1993 worden gebruikt. Voor het koetswerk is uiteraard gekozen voor aluminium. De neus, kofferbak, spatborden en paravaan zijn van polyester. Begin 1993 lagen tevens plannen voor een hardtop en vaste zijdeurtjes op de tekentafels. Omstreeks half 1993 scheiden de wegen van Bartan en Nova import. (door Peter Koren 1993)
Daarna werd door Willem Boterman aan het verbeteren van het product gewerkt. Intussen is Willem gepensioneerd, maar kan het afentoe niet laten nog wat te sleutelen of iemand nog van informatie te voorzien over zijn/haar oldtimer.